GeorgeSports Logo

 

OLYMPISCH ZWEMMEN TOKIO 2020

2021-08-06, door: George Sieverding

Nieuwe column    <    Overzicht    >    Oude column

Het Olympisch zwemtoernooi is beëindigd. De Nederlandse zwemdelegatie, een zwembad groep en de beide open water specialisten, scoort 3* zilver. Tweemaal Arno Kamminga, in het zwembad, en éénmaal Sharon van Rouwendaal in het open water. De Spelen zijn nog niet afgelopen of de discussies over de Nederlandse positie in het internationale zwemmen is één van DE onderwerpen. Veelal volgt er dan een vergelijking met de grootmachten VS en Australië. Onterecht.

Allereerst is het niet terecht om over een tweetal grootmachten VS en Australië te spreken. Het aantal gewonnen medailles maakt duidelijk dat slechts de VS als grootmacht geldt. Dit betreft de zwemmedaille totalen vanaf 1896 tot en met 2020.

PL LAND GOUD ZILVER BRONS TOTAAL
1 USA 257 182 144 583
2 AUS 69 67 72 208

Om niet te veel in het verleden te blijven hangen zijn onderstaande vergelijkingen gebaseerd op de cijfers uit de eenentwintigste eeuw.
Australië scoort niet structureel eenzelfde medaille gemiddelde. Dit in tegenstelling tot de VS. Over de laatste 6 edities, vanaf Sydney 2000, ziet het overzicht er als volgt uit:

JAAR PLAATS USA AUS
2000 SYDNEY 33 18
2004 ATHENE 28 15
2008 PEKING 31 20
2012 LONDEN 31 10
2016 RIO 33 10
2020 TOKIO 30 20
  TOTAAL 186 93
  GEM. 31 15,5

Uit de gemiddelde score, VS 31 en AUS 15,5, blijkt dat de VS nauwelijks fluctuaties kent doch dit kan niet worden gezegd van AUS. Maar er zijn verschillen.
Aantal inwoners: ruim 330 miljoen, terwijl Australië het moet doen met ± 25 miljoen. De VS 15* het aantal inwoners van Australië!
Een verschil dat van grote invloed is: de VS ontwikkelde zich vanaf eind negentiende eeuw tot grootmacht nummer één, terwijl in Australië pas halverwege de twintigste eeuw de aansluiting met de westerse wereld verkreeg en dan nog mondjesmaat.

Conclusies:
1.In de wereld van het Olympisch zwemmen is er slechts één grootmacht namelijk de VS.
2.Australië zal de VS nooit inhalen.
3.Australië is het peloton van landen dat met enige regelmaat voor successen in het zwembad zorgt inmiddels ontgroeid zoals blijkt uit onderstaande tabel.

JAAR AUS CHI NED GBR ITA RUS HUN
2000 18 0 8 0 6 2 1
2004 15 2 7 2 2 1 2
2008 20 6 2 6 2 4 3
2012 10 10 4 3 1 4 3
2016 10 6 2 6 4 4 7
2020 20 6 2 8 6 5 2
TOTAAL 93 30 25 25 21 20 18
GEM. 15,5 5 4,1 4,1 3,5 3,2 3

Nederland zit in de middenmoot van een aantal landen dat tijdens vrijwel alle Spelen hier en daar een zwemmedaille op weet te vissen. Uit bovenstaande tabel blijkt echter ook dat het inwoners aantal niet de doorslaggevende factor is met betrekking tot het aantal behaalde medailles.
Een tweetal belangrijke factoren:
1.Organisatie van de Spelen. Veelal wordt er rond en direct na de Spelen in eigen land aanzienlijk beter gescoord dan het gemiddelde duidelijk maakt.
2.De westerse wereld heeft een enorm voordeel op bijvoorbeeld de Afrikaanse landen, India, Pakistan etc. etc.. De levensstandaard is één van de belangrijkste factoren. Daarom dient men in de toekomst rekening te houden met de slapende reus India. India het land met het grootste aantal inwoners doch nog maar nauwelijks in staat om te werken aan een goede sportstructuur. Eten, drinken, medische zorg en scholing hebben de prioriteit en terecht.

Nederland heeft, naast het succes van Arno Kamminga (2* zilver) in Amsterdam en de zilveren plak van Sharon van Rouwendaal eigenlijk nauwelijks iets om mee te pronken. Al sedert de meest succesvolle
Spelen bij het zwemmen, Sydney 2000, wordt er gewaarschuwd voor het gebrek aan structureel beleid. Toen werd het goud van Inge de Bruijn (3*) gevierd alsof Eindhoven, lees Jacco Verharen, hiervoor verantwoordelijk was. De man achter haar succes was echter de Amerikaan Paul Bergen. Ditmaal scoort Van Rouwendaal met een Duitse trainer / coach Bernd Berkhan nadat zij in Rio, 2016, goud scoorde onder begeleiding van de Franse trainer / coach Philippe Lucas.

Nederland zakt weg en daar verandert het succes van Kamminga niets aan. Amsterdam verdient een voldoende maar meer ook niet. Eindhoven blijft ver in de min steken. Het individuele goede optreden van schoonspringster Celine van Duijn en de zusjes Bregje en Noortje de Brouwer zijn verrassingen maar zeker geen producten van structureel beleid.

Enkele cijfers ter ondersteuning van deze column:
1.Instituut Zeist: waterpolo vrouwen uitgeschakeld in de kwartfinale;
2.Instituut Eindhoven: geen medailles, aantal finale plaatsen 2, aantal PR' s 2;
3.Instituut Amsterdam: 2* zilver, aantal finale plaatsen 4, aantal PR' s 1;
Tevens een tweetal estafettes in een finale 4*100 BC D en 4*100 WS Mixed tevens een NR.
Een uitermate magere score.

Verbazingwekkend het commentaar in de Zwemkroniek (citaat):
"Voor de ploegleiding zit het belangrijkste Olympische werk erop. Deze 'staf' verdient een pluim en dat is meer dan hun voorgangers in Rio vier jaar geleden verdienden. Nu met passie en kunde voortbouwen en doorpakken en zorgen dat ergens talenten vandaan gehaald of ontdekt worden!"
In zo'n situatie zei Willem van Hanegem, de voetbal legende, altijd:
"Ik heb vermoedelijk naar een andere wedstrijd zitten kijken."
"Voortbouwen en doorpakken", de uitleg van Van Hanegem zegt alles.

De KNZB, met André Cats als TD, is verantwoordelijk. Dit wordt nog eens extra bevestigd door het uitblijven van redelijke prestaties bij het waterpolo zowel de vrouwen als de mannen.

Met betrekking tot de toekomst lijkt het verstandig om na te denken over de volgende zaken:
1.de samenstelling van het KNZB bestuur en de directie op het bondsbureau;
2.de positie van de huidige TD André Cats;
3.de samenstelling van de trainers en de deskundigen die de diverse projecten professioneel ondersteunen;
4.de discussie opstarten of de huidige structuur niet moet worden vervangen;
5.daarbij ook een kosten afweging maken. Veel geld naar te weinig structureel succes;
6.voer het gezegde "nieuwe bezems vegen schoon" door daar waar nodig.

 

Nieuwe column    <    Overzicht    >    Oude column

 © George Sports 2018