GeorgeSports Logo

 

WATERPOLO DAMES EN HEREN (DEEL 1)

2024-01-19, door: George Sieverding

Nieuwe column    <    Overzicht    >    Oude column

De afgelopen weken werden de Europese Kampioenschappen voor zowel dames als heren georganiseerd. Zoals gebruikelijk speelden de dames een hoofdrol, terwijl bij de heren allesbehalve succesvol waren. In een drietal afleveringen wordt ingegaan op mogelijke oorzaken alsmede de situatie van de jurering.

In tegenstelling tot andere landen heeft Nederland het meest uitbereide waterpolo competitie systeem.
Onder beide eredivisies, dames en heren, ligt een netwerk dat via de nationale- en regionale competities vrijwel wekelijks vele duizenden waterpolo enthousiastelingen in de gelegenheid stelt hun vrije tijd op een plezierige wijze in te vullen. Voeg hieraan toe de vele competities voor de jeugd, vanaf de allerjongsten tot en met de overgang naar de senioren en het moge duidelijk zijn dat ons land voor iedereen mogelijkheden biedt.
Uiteraard zijn er, net als in andere sporten, specifieke waterpolocentra. Ede (Polar Bears), Utrecht (UZSC), Zaandam (ZV De Zaan), Leiden (ZVL-1886), Nijverdal (Het Ravijn) en Gouda (GZC-Donk) spelen met hun topteams al vele jaren in beide eredivisies.
Daaruit volgt de onvermijdelijke vraag: wat zijn de oorzaken van de grote internationale verschillen?

De dames veroverden in 2023 de Wereld titel en recent de Europese titel lijkt het terecht om met hen te beginnen. In Nederland wordt er al bijna 100 jaar door dames en meisjes in competitieverband gespeeld. Dit was niet het geval in andere landen. Internationale toernooien (OS, WK, EK) stonden niet op het programma. Pas eind jaren zeventig, begin jaren tachtig werd voorzichtig gestart met vrouwen waterpolo op internationaal niveau.
Vanaf de start speelde Nederland een belangrijke rol. Voor de Wereld titel in 2023 was het echter 30 jaar geleden dat Nederland voor de laatste keer Wereldkampioen was geworden. De Olympische titel in 2008 had een springplank moeten betekenen naar vervolg successen. Helaas grepen onze dames te vaak naast internationaal eremetaal. Oorzaak? (In het tweede deel een mogelijke verklaring).
Het recent gehouden EK in Eindhoven heeft duidelijk gemaakt dat het dames waterpolo, in de meeste landen, nog een lange weg heeft te gaan. Nauwelijks aanvaardbare deelnemende landen en zoals vrijwel ieder Europees Kampioenschap beperkte de strijd om de titel zich tot de halve finales en finale. Nederland zegevierde, enigszins gelukkig, in de finale over aartsrivaal Spanje (8-7). Griekenland legde beslag op het brons door Italië te verslaan (7-6). Vanaf de strijd om plaats vijf, Hongarije - Frankrijk (14-3) werden de krachtsverschillen overduidelijk.
Het Europese dames niveau beperkt zich tot een zestal landen*, de nummers één tot en met vijf, waarbij andere landen als het eerder genoemde Frankrijk, maar ook Groot Brittannië, Kroatië, Servië, Israël, Duitsland en Tsjechië, slechts als bladvulling dienden. Teveel uitslagen met 20 of meer doelpunten verschil past niet op een internationaal Kampioenschap.
Mondiaal spelen dan de Verenigde Staten, Canada en Australië nog een mede bepalende rol. Maximaal 8 teams OS en WK waardig.
*Ook Rusland is een plaats in de top zes waardig.

De heren spelen al meer dan 100 jaar waterpolo waarbij ook diverse internationale ontmoetingen.
Grote successen uit het verre verleden, de Olympische medailles in 1952 en 1976. Structureel heeft Nederland echter nooit een rol van betekenis kunnen spelen.
Afgelopen week eindigde het EK bij de heren. Een elfde plaats, na een 16-10 overwinning op onze oosterburen de Duitsers, was het resultaat dat in het geheel niet aansloot bij de uitgesproken verwachtingen.
Bij de heren is er Europees een zeer brede top. Na het uiteen vallen van Joegoslavië, verschenen landen als Kroatië, Servië en Montenegro aan de absolute top. Samen met Spanje, Italië, Hongarije en Griekenland vormen zij een vrijwel onneembare vesting. Spanje zegevierde in een spannende finale over Kroatië (11-10). Italië versloeg Hongarije in de strijd om het brons (12-7). Griekenland vijfde, Montenegro zesde en Servië, teleurstellend zevende, sloten de rij van toplanden. De verschillen met de landen 8 tot en met 12 bleken aanzienlijk. Servië verpletterde Roemenië in het duel voor de plaatsen zeven en acht (18-7). Frankrijk, een land waartegen Nederland enige jaren geleden nog kon duelleren
legde beslag op plaats negen.

Dit is de situatie van onze nationale teams tijdens internationale toernooien.
In deel 2 wordt het functioneren van de nationale trainer / coaches geanalyseerd.

 

Nieuwe column    <    Overzicht    >    Oude column

 © George Sports 2018